"Dit jaar staat in het teken van eerste keren. Nu is geen enkele dag ooit hetzelfde, maar de meeste dagdagelijks dingen doen wij – gelukkig - op routine. We staan op, weten waar de badkamer is en hoe die eruit ziet, meestal doen we de koelkast open en maken we aan dezelfde tafel hetzelfde ontbijt, er zijn geen verrassingen wanneer we ons aankleden voor wat betreft onze kleerkast en garderobe en ’s avonds duiken we weer in ons vertrouwde bedje zonder dat de knoppen van het licht ineens ergens anders zitten.
Wanneer je een nieuw huis bouwt, tiny or not en met je blote handen of niet, dan brengt dat alleen maar eerste keren met zich mee. Alle eerste keren lijken huge, uitvergroot, wezenlijk maar onwerkelijk, zoals de eerste keer slapen - en wakker worden - in een bedstee tempel met daklicht. Het eerste eitje bakken, in een verse inductie pan op een frisse witte inductie kookplaat. Het eerste ontbijtje, aan een prachtige ronde tafel van puur hout. De eerste keer douchen, onder een overvloedige regendouche van messing. De eerste keer badderen, in een diep wit bad met emaille pootjes.
Alles is zó mooi afgewerkt in mijn ‘tiny’ huis dat het lijkt alsof ik in een B&B ben. Ik moet mezelf soms knijpen om te beseffen dat ik niet meer droom. De droomstaat is voorbij, het verlangen en het idee zijn werkelijkheid geworden. Nu ik dit volbracht heb, weet ik pas wat er vroeger misging, lang geleden, toen mijn dromen nooit uitkwamen. Ik had er de ruggengraat niet voor, het geduld en de veerkracht niet, het doorzettingsvermogen en uithoudingsvermogen niet, en ik kon mijn gevoelens lastig uiten en onder woorden brengen. Maar ben al bijna 25 jaar aan mezelf aan het ‘bouwen en verbouwen’. Ik weet nu, niet mijn dromen waren niet realistisch, ik was dat niet. Ik wilde te veel, te snel, terwijl ik er niets voor wilde laten. Kortom, er was weinig offerbereidheid.
Er zit een geniale uitspraak in het programma Kamp van Koningsbrugge. In het intro hoor je Ray Klaassens, ex-commando, zeggen, “Je wilt het wel zijn, maar je wilt het niet worden.” Die uitspraak zit al een paar weken ergens in mijn lijf, geen idee waar. Vanuit mijn onderbewuste hoor ik deze woorden elke dag echoën, alsof er iemand met een belletje rinkelt. Ze herinneren me aan de reis die helden en heldinnen afleggen. Reizen waar ze drempels over moeten, bondgenoten ontmoeten, hun ergste nachtmerries tegenkomen en hun talenten ontdekken. Reizen die hen veranderen en waarvan ze met nieuw verworven kennis en inzichten terugkeren naar huis, naar hun gemeenschappen. Reizen die moed vergen of misschien nog wel meer naïviteit in de zin van onschuld en optimisme, vooraf niet weten waar je aan begint.
Ik ben op weg (t)huiswaarts, klaar om dromers te helpen drempels te slechten. Om een bondgenoot te zijn van bewuste zielen die van betekenis willen zijn voor de nieuwe wereld. Hen te helpen om hun angsten aan te kijken, maar zeker ook hun verlangens en talenten te (h)erkennen. Ook dat ontbrak eraan in de tijd dat ik ‘slechts’ een dromer was; er was weinig vertrouwen, innerlijke kracht en contact met mijn talenten. Nu dat er is kan ik die creatieve cheerleader zijn die vanuit ervaring anderen aanmoedigt wanneer ze de moed verliezen, twijfelen aan hun missie – of erger: aan zichzelf - en dreigen op te geven.
Zoals de Dalai Lama zegt, ‘de wereld heeft niet meer succesvolle mensen nodig, ze is wanhopig op zoek naar meer vredesstichters, helers, herstellers, verhalenvertellers en geliefden.’ Juist voor hen wiens wijsheid, kracht en talenten op dit moment in space en time het hardste nodig zijn, voor hen kan ik er zijn en ben ik er. Grappig genoeg hebben zij zelf ook het ‘hartste’ de wondersteuning van zielsgenoten nodig. De tijd van het alleen moeten, hoeven en willen doen is voorbij. Dromen bouw je samen, ze vragen het nodige van je, maar je krijgt er veel kwaliteiten en eerste keren voor terug.
Kommentare